Verschijnsel: Mogelijke oorzaken:
- Motor wil absoluut niet aanslaan. Carburatie niet in orde; bougie vonkt niet; motor heeft geen compressie.
- Motor slaat aan, doch stopt weer. Brandstofkraan staat nog dicht; choke staat nog dicht; luchtgaatje in vuldop verstopt; eerder bij 1 genoemde mogelijke oorzaken, die plotseling optreedt.
- Motor liep goed, maar gaat inhouden of totaal stoppen. Tank raakt leeg; luchtgaatje in vuldop verstopt; brandstoftoevoer verstopt; ontstekingsstoring; geen compressie.
- Motor loopt wel, doch gaat slecht trekken en wordt te heet. Te weinig smeerolie; gasmengsel te arm door verstopping of luchtlek; ontsteking ontregeld en te laat geworden; te hete bougie gemonteerd; motor wordt overbelast; koeling wordt belemmerd.
- Motor slaat plotseling vast. Als voren bij punt 4; oververhitting door rijden met volgas met wind in de rug; geldt niet voor geforceerde koeling; mechanisch defect (reparateur).
- Motor gaat plotseling pingelen, c.q. detoneren. Tweetakt maakt rammelend geluid. Te weinig smeerolie; gasmengsel te arm door verstopping of luchtlek; te hete bougie gemonteerd; motor wordt overbelast; koeling wordt belemmerd...
- Motor gaat terugslaan of ketsen in carburateur. Gasmengsel ineens te arm door verstopping in brandstoftoevoer of door luchtlek; bougie van te heet type gemonteerd, opgloeien van koolaanslag of pakkingrandje; motor raakt oververhit. Bij viertakt: inlaatklep sluit niet goed.
- Motor heeft ineens geen compressie meer. Droogloper door te weinig olie; lekkage door defecte pakking of langs bougie of klep, of zuigerveren stuk of vastgebrand, c.q. gat in zuiger gebrand door steekvlam. Bij tweetakt: carterlekkage langs krukas of carterstopje verloren.
- Bougie slaat telkens weer opnieuw vet. Te koud type gemonteerd bij vervanging, storing in installatie. Bij tweetakt: gasmengsel te rijk geworden door lekke vlotter, vuiltje op afsluitnaald, losgetrilde sproeier of choke die dicht trilt; te veel olie door brandstof gemengd.
- Tweetaktmotor gaat ineens abnormaal viertakten en sterk roken. Ontstekingsstoring; mengsel wordt plotseling te rijk, zie 9.